De laatste jaren staat actieonderzoek weer volop in de belangstelling. Veel lerarenopleidingen geven dit type onderzoek een prominente plaats in hun bachelor-of mastercurriculum. De lerarenopleiders willen een omgeving scheppen waarin de student kan leren over onderzoek en door onderzoek. Het blijkt voor de opleiders echter niet altijd makkelijk om hun studenten in deze nieuwe onderzoekstaak te begeleiden. In de onderzoeksliteratuur is men het er over eens dat de begeleiding bij actieonderzoek van doorslaggevend belang is (Ponte, 2002; Ponte, Ax, Beijaard & Wubbels, 2004; Thornley, Parker, Read & Eason, 2004; Berger, Boles & Troen, 2005; McLaughlin, Black Hawkins & Townsend, 2005), maar gek genoeg richt slechts een beperkt aantal studies zich op dit onderwerp (Ponte, 2002; Cochran-Smith, 2003; Ponte, Beijaard & Ax, 2004). Voor het succes van actieonderzoek is het daarom van groot belang dat we meer te weten komen over deze begeleiding. Hoe kun je studenten nu het beste begeleiden in hun actieonderzoek? Wat vraagt dit van een begeleider? Met dit artikel willen we een bijdrage leveren aan de professionalisering van de lerarenopleiders die studenten in actieonderzoek begeleiden. We zullen aan de hand van het onderzoek van Cornelissen (2006) kenmerken beschrijven die de begeleiding van actieonderzoek typeren. Op grond van deze beschrijving zullen we enkele concrete aanbevelingen doen ten aanzien van de professionalisering van onderzoeksbegeleiders binnen een lerarenopleiding. Dit artikel start met een korte uiteenzetting van het theoretisch kader, de onderzoeksvragen en de onderzoeksmethodologie. Daarna volgt een samenvatting van de onderzoeksuitkomsten. Hierin zullen de begeleidingskenmerken van actieonderzoek worden beschreven. We sluiten het artikel af met enkele discussiepunten en aanbevelingen.