Reflecteren valt niet weg te denken uit de lerarenopleiding, daarvan getuigen diverse artikelen in het Tijdschrift voor Lerarenopleiders en bijvoorbeeld ook drie recente dissertaties (Van der Leeuw (2006), Mansvelder-Longayroux (2006), Pauw (2007). Toch is niet altijd duidelijk wat reflecteren is en wat studenten ervan leren. Het dominante reflectiemodel – de spiraal van Korthagen – ziet reflectie als een voornamelijk inductief proces, waarin de leraar-in-opleiding het eigen handelen beschouwt om de essentiële aspecten in dat handelen te ontdekken, aspecten die een volgende fase van professionele ontwikkeling sturen (zie bijv. Korthagen & Wubbels, 1998). In deze bijdrage schets ik een ander perspectief op reflecteren, niet als alternatief voor Korthagens spiraal, maar als wezenlijke aanvulling. Ik zie reflecteren als nadenken. Om na te kunnen denken is taal nodig, taal die de professionele kennis aangeeft waarover leraren moeten beschikken voor verzorgen en verantwoorden van onderwijsactiviteiten. Leraar worden betekent onder meer die taal leren begrijpen en gebruiken, ook voor reflectie, voor nadenken over onderwijs. Leren nadenken is een proces dat zowel individueel als sociaal verloopt. Nadenken doe je individueel, maar je leert nadenken door interactie met anderen, vooral met experts. Belangrijke expertise wordt in dezen geleverd door theorie, door vakkennis. In onderstaande bespreek ik de rol van taal in het constitueren van professionele kennis. Ik beschrijf van daaruit een reflectieproces. Ik stel daarna dat reflecteren verder moet reiken dan primaire onderwijsleersituaties, en ook visies op onderwijs en op leraarschap moet betreffen. Ik begin echter met een anekdote, die een nogal onverwachte reflectie op een gebeurtenis biedt – een analyse van het onverwachte kan verhelderen wat eigenlijk verwacht wordt (Gadamer, 1972).