Er is de laatste jaren veel aandacht voor de kloof tussen het onderwijsveld en onderwijs-onderzoek. Die kloof is al in de lerarenopleiding te voelen. In dit artikel beschrijven we eerst hoe nogal wat bètastudenten moeite hebben met de wijze van denken in de eerstegraads lerarenopleiding. Deze denkwijze staat vaak dichter bij sociale wetenschap dan bij natuurwetenschap omdat onderwijzen ten laatste berust op kennis over hoe leerlingen natuurwetenschappen kunnen leren. We besteden aandacht aan hoe de opleiders zelf deze kloof tussen natuurwetenschappen en gedragswetenschappen ervaren en – idealiter – overbruggen. Daarna bespreken we hoe studenten van de lerarenopleiding dit kunnen doen. Het leerproces van studenten houdt zich in het ideale geval bezig met begrip proberen op te brengen voor de denkwijze van leerlingen. Ook heeft het betrekking op de ervaring dat gedragswetenschappen zoals onderwijskunde, psychologie en pedagogie hen in dit verband zinvolle kennis bieden. Om de bèta-studenten te helpen zich deze denkwijze eigen te maken gebruiken we in onze opleiding een ‘advance organizer’ (De kennispiramide en de zwevende piramide) in combinatie met een startopdracht. De advance organizer vat enkele hoofdzaken over het leren van natuurwetenschappen samen en geeft houvast in het denken over veel voorkomende leerproblemen van leerlingen met deze vakken; ze is gebaseerd op onderzoek naar het leren (van natuurwetenschappen). De startopdracht omvat het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van een miniles die beoogt leerlingen samenhangende kennis bij te brengen die goed verankerd is met eigen ervaringen. We beschrijven ten slotte een aantal lessen die studenten ontwierpen en geven een inschatting van het leerresultaat op het niveau van de student van de lerarenopleiding.