In het traditionele onderwijs zien we een nadruk op denken als basis voor doen en leren. Kort gezegd is het impliciete uit-gangspunt: als mensen (leerlingen, leraren) nu maar het juiste in hun hoofd hebben, dan doen ze het goede. Dat uitgangspunt wordt weerspiegeld in veel criteria die wij in onze maatschappij hanteren voor de evaluatie van onderwijs en voor de toetsing en beoordeling van leerlingen en studenten. Ook bij het begeleiden en beoordelen van leraren of leraren-in-opleiding zien we een grote nadruk op rationaliteit: waarom doe je wat je doet en kloppen je analyses en argumenten wel? Reflectie is een sleutelwoord in opleidingsland geworden, maar het is veelal een rationele activiteit, gericht op het achteraf analyseren van situaties. De vraag is: hoe effectief is dat? Steeds duidelijker blijkt dat mensen effectiever en plezieriger leren en zich beter ontplooien als naast het denken ook het gevoel en de wil aangesproken worden. Een leerproces verdiept zich vooral als er gewaarzijn is in het ier-en-nu van denken, voelen en willen als bronnen voor handelen. In dit artikel werken wij en theoretische basis uit voor een daarop gebaseerde visie op onderwijs en opleiding.